Leerdam stelt zich voor.
In de Middeleeuwen was Leerdam in het bezit van de heeren Van der Leede en Van Arkel. Na een zeer tumultueuze periode kwam het aan de heeren Van Egmond. In 1498 werd de Heerlijckheid door keizer Maximiliaan verheven tot Graafschap. Het werd daarmee een onafhankelijk gebied, los van Holland. Dit brachtbelangerijke voordelen met zich mee op bijv. het gebied van belastingen. Frederik van Egmond werd de eerste Graaf. Door het huwelijk van Anna van Egmond met prins Willem van Oranje kwam Leerdam in het bezit van de Oranjes. Prinses Beatrix is nog steeds Gravin van Leerdam. De keuze voor de Hervorming was er de oorzaak van dat de Spanjaarden in 1574 de stad innamen en daarbij het kasteel grotendeel verwoestten. De komst van de Franssen in 1795 betekende het einde van het Graafschap Leerdam. De stadscultuur werd vanaf de 18e eeuw sterk beinvloed door de glasindustrie en de hout verwerkende industrie. De stichters van de eerste glasfabriek, kregen vrijstelling van diverse belastingen en vonden ook hun financiers in Leerdam. De linge deed dienst voor de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van het gemaakte glaswerk. Ook voor de houtverwerkende industrie was dit riviertje van groot belang. Het hout werd per schip vanuit de kapgebieden aangevoerd, terwijl het na verwerking ook weer via het water verscheept kon worden. De eerste glasblazers kwamen oorspronkelijk uit Duitsland. Door hun ambachtelijke werk in "de Glashut" kregen de glasblazers al gauw de naam "hutters".